Geschiedenis van de homeopathie in de VS
Rond 1900 was homeopathie heel prominent aanwezig in de VS. Het land telde op dat moment 22 homeopathische opleidingen, meer dan 100 homeopathische ziekenhuizen en ruim 12.000 homeopaten. Bekende homeopaten uit die tijd, zoals J.T. Kent, E.B. Nash en W. Boericke, beschikten over gedetailleerde kennis van de homeopathie. Ze behandelden veel patiënten en kennis werd onderling intensief gedeeld. Het grote aantal casusbeschrijvingen uit die periode laat bovendien zien dat de homeopathische behandeling veel succes had, ook bij complexe ziektegevallen. De boeken en artikelen die in deze periode werden geschreven, vormen nog steeds een belangrijke basis voor hedendaagse homeopaten.
Dit artikel gaat verder in op deze interessante fase in de geschiedenis van de homeopathie. Ter introductie volgen eerst een aantal afbeeldingen van homeopathische ziekenhuizen en een homeopathische ambulance. Deze afbeeldingen dateren uit de periode rond 1900. Meer afbeeldingen van homeopathische ziekenhuizen in de VS zijn te vinden op de website van het Museo Dell’Omeopatia in Rome.
De groei van de homeopathie in de VS
Homeopathie werd in 1825 in de VS geïntroduceerd door de Deense homeopaat H. Gram. Hij was een student van S. Hahnemann, de grondlegger van de homeopathie. In de jaren daarna werd homeopathie op grotere schaal naar de VS gebracht en maakte de homeopathie een sterke groei door. In 1848 waren er bijvoorbeeld al 12 homeopathische opleidingen. In 1900 was dat aantal gegroeid naar 22. Studenten aan deze opleidingen kregen naast onderwijs in homeopathie ook les in anatomie, fysiologie, pathologie en diagnostiek.
Een groot deel van de homeopathische opleidingen was verbonden aan universiteiten, zoals de universiteit van Boston, de universiteit van Minnesota en de universiteit van Iowa. Hieronder staat het homeopathische ziekenhuis afgebeeld dat was verbonden aan de homeopathische opleiding van de universiteit van Michigan in Ann Arbor.
Rond 1900 telde de VS meer dan 100 homeopathische ziekenhuizen. Een voorbeeld daarvan is het hieronder afgebeelde West Jersey Homeopathic hospital, een ziekenhuis met 267 bedden en 50 homeopaten.
Een ander voorbeeld is het Pittsburgh homeopathic hospital, opgericht in 1866. Het ziekenhuis had 312 bedden en er waren 45 homeopaten in dienst.
Een deel van de homeopathische ziekenhuizen was specifiek gericht op het behandelen van patiënten met een psychische aandoening. Een voorbeeld daarvan is het State Homeopathic Hospital in Middletown, New York. Dit ziekenhuis had ruim 1.000 bedden en had alleen homeopaten in de staf. Tussen 1874 en 1916 werden in dit ziekenhuis ruim 11.000 patiënten behandeld. De meest voorgeschreven homeopathische middelen waren Belladonna, Hyoscyamus Niger, Nux Vomica en Bryonia Alba. Reguliere slaapmiddelen en narcotica werden niet voorgeschreven.
De populariteit van homeopathie wordt ook geïllustreerd door het grote aantal homeopathische tijdschriften. Rond 1900 verschenen er tientallen periodieke tijdschriften over homeopathie. Sommige tijdschriften waren gericht op de plaatselijke bevolking, terwijl andere meer wetenschappelijk waren. Zo was er bijvoorbeeld het tijdschrift ‘The Philadelphia Journal of Homeopathy’, waarvan de eerste editie verscheen in 1852. Dit tijdschrift had als doel verdiepende informatie te bieden aan homeopaten.
Factoren die hebben bijgedragen aan de groei van homeopathie
Door een combinatie van factoren kon de homeopathie in de VS snel groeien. De grootste stimulans voor de verspreiding van homeopathie was het succes van de nieuwe geneeswijze bij de behandeling van acute ziekten, chronische ziekten en epidemieën. Tijdens de cholera-epidemie van 1849 in Cincinnati overleed bijvoorbeeld slechts 3% van de patiënten die met homeopathie waren behandeld, tegenover 45-60% die op de reguliere manier waren behandeld. In homeopathische ziekenhuizen waren de sterftecijfers als gevolg van epidemieën in veel gevallen ruim de helft lager ten opzichte van de sterftecijfers in reguliere ziekenhuizen.
Veel prominente personen in de Amerikaanse samenleving lieten zich in deze periode homeopathisch behandelen. Onder hen waren de zestiende president van de VS Abraham Lincoln, de minister van buitenlandse zaken William Seward en de schrijver Mark Twain. Het voorbeeld dat gegeven werd door prominente personen in de maatschappij had een positieve uitwerking op de groei van homeopathie.
Ook speelde mee dat de reguliere geneeskunde in de eerste helft van de negentiende eeuw niet hoog aangeschreven stond. Patiënten werden behandeld met toepassingen die tegenwoordig als schadelijk worden beschouwd, zoals aderlaten, blaren trekken, plaatsen van bloedzuigers en kuren met kwik, lood en arsenicum. Het schadelijke effect hiervan was vaak al op de korte termijn merkbaar. Tegen deze achtergrond is het te begrijpen dat een milde behandelwijze als de homeopathie aantrekkelijk was voor patiënten.
Als laatste factor kan genoemd worden dat er in de VS sprake was van een relatief grote vrijheid voor homeopaten. De reguliere geneeskunde had zich in die tijd nog geen monopolie toegeëigend op de uitoefening van de geneeskunde en het was voor homeopaten niet nodig om het op te nemen tegen een invloedrijke gevestigde orde. Hierdoor konden beoefenaars van de homeopathie hun patiënten in relatieve vrijheid behandelen zonder beperkingen vanuit de overheid.
Veranderingen in de medische zorg vanaf 1900
Na 1900 werd de rol van homeopathie in de Amerikaanse samenleving minder prominent. Van de 22 homeopathische opleidingen waren er in 1922 bijvoorbeeld nog slechts 2 over. Het aantal afgestudeerde homeopaten lag in de periode 1910-1925 ruim een factor 3 lager dan in de periode 1880-1900.
De reguliere geneeskunde was inmiddels veranderd ten opzichte van het begin van de negentiende eeuw. Er kwam meer kennis over de werking van het menselijk lichaam, waardoor medische ingrepen en operaties gunstiger afliepen in vergelijking met de periode daarvoor. Door de toegenomen technische mogelijkheden verschenen er ook vele nieuwe medicijnen op de markt. Methoden als aderlaten en blaren trekken werden ingewisseld voor nieuwe farmaceutische producten.
De nieuwe producten werden meestal voorgeschreven op basis van algemene medische diagnoses, zoals hoofdpijn of eczeem. Die diagnoses waren vaak zonder veel inspanning te stellen, waardoor behandelaars in korte tijd relatief veel patiënten konden zien. Vanuit economisch oogpunt was dit aantrekkelijk. De nadruk binnen de reguliere geneeskunde kwam in deze periode steeds meer te liggen op het gebruik van chemische middelen bij lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen.
Veel van de nieuwe medicijnen werden gemaakt met behulp van chemicaliën zoals benzeen en andere nieuwe producten uit de petrochemie. De werking van een groot deel van deze medicijnen was gebaseerd op het vermogen symptomen zoals pijn of huidklachten te onderdrukken. Farmaceutische bedrijven begonnen vanaf 1900 op steeds grotere schaal reclame te maken voor hun nieuwe producten om de populariteit te vergroten. Vaak waren de medicijnen gepatenteerd, waardoor een winstgevend verdienmodel ontstond.
Bedenkingen van homeopaten bij de nieuwe farmaceutische producten
Homeopaten zagen de nieuwe ontwikkelingen met lede ogen aan, deels vanwege bijwerkingen van de nieuwe producten, maar vooral omdat het onderdrukken van symptomen vanuit homeopathisch perspectief werd gezien als een werkwijze met schadelijke gevolgen. In de homeopathische literatuur werd beschreven dat het onderdrukken van symptomen kan leiden tot het ontstaan van klachten op andere plekken, bijvoorbeeld astmatische klachten na het onderdrukken van een huiduitslag. Vaak was de nieuwe klacht ernstiger dan de oorspronkelijke klacht.
Het achterliggende idee daarbij is dat symptomen niet zomaar ontstaan, maar dat symptomen een uiting zijn van een onderliggende verstoring. Als alleen de symptomen worden behandeld, en niet de onderliggende verstoring, kunnen diepere en meer ernstige klachten ontstaan. Een homeopathische behandeling ondersteunt het zelfherstellende vermogen van het lichaam, zonder dat daarbij sprake is van onderdrukking. Een passend homeopathisch middel kan de verstoring herstellen waardoor ook de symptomen verdwijnen.
Onder andere de Amerikaanse homeopaat J.T. Kent heeft veel geschreven over de nadelige effecten van het onderdrukken van symptomen, bijvoorbeeld in zijn in 1900 verschenen boek ‘Lectures on homeopathic philosophy’. Veel andere homeopaten hebben ook gewezen op de risico’s, maar desondanks nam het gebruik van farmaceutische producten in de periode na 1900 sterk toe.
Een kritisch rapport over medische opleidingen
In 1910 kwam een kritisch rapport uit over de kwaliteit van medische opleidingen in de VS, het ‘Flexner rapport’. De aanleiding voor dit rapport was de oprichting van een financieringsfonds voor het verbeteren van de kwaliteit van de medische scholing. De belangrijkste sponsor was oliemagnaat J. D. Rockefeller. Ook de industrieel A. Carnegie, een goede vriend van Rockefeller, droeg via zijn stichting miljoenen bij.
Een commissie onder leiding van de pedagoog A. Flexner kreeg de opdracht om alle 155 medische opleidingen in het land te inspecteren, waaronder ook de 15 homeopathische opleidingen die op dat moment nog actief waren. Het financieringsfonds zou de uitkomsten van dit onderzoek gebruiken voor het verdelen van het geld.
Als voorbereiding op zijn taak verdiepte Flexner zich in de literatuur over medisch onderwijs. Als gouden standaard hanteerde Flexner het leerplan van de Johns Hopkins universiteit in Baltimore, waar les werd gegeven volgens het reguliere biomedische model. Studenten aan deze universiteit brachten de eerste twee jaar van de opleiding tot arts grotendeels door in het laboratorium.
Het onderwijs aan de Johns Hopkins universiteit was gebaseerd op het idee dat het menselijk lichaam begrepen kon worden als een machine die is samengesteld uit een groot aantal losse onderdelen. Gezondheidsproblemen werden vanuit dit model gezien als uitingen van een niet goed functionerend onderdeel van de machine. De bijbehorende therapie was gericht op pogingen om een geïsoleerd onderdeel via medicatie of chirurgische ingrepen te repareren en weer terug te brengen naar een algemeen geldende norm.
Flexners kritiek op de homeopathie
In het Flexner rapport werden de opleidingen vooral beoordeeld op grond van de algemene faciliteiten, de uitrusting van laboratoria en de aanwezigheid van opleiders met kennis van anatomie, pathologie en fysiologie. Een groot deel van de opleidingen in het land werd negatief beoordeeld aan de hand van deze criteria. Dat gold ook voor de meeste homeopathische opleidingen. Tien van de vijftien homeopathische opleidingen hadden volgens het rapport slechte faciliteiten en de gebouwen waren vaak in een matige staat van onderhoud. Zes homeopathische opleidingen kregen in het rapport het stempel ‘hopeloos’.
Behalve naar de faciliteiten keek het rapport ook naar de inhoud van de opleidingen. Flexner was in zijn rapport sceptisch ten opzichte van vormen van geneeskunde die afweken van het lesprogramma van de Johns Hopkins universiteit. De homeopathische opleidingen werden besproken in een hoofdstuk met de veelzeggende naam ‘Medische sekten’. In het rapport is onder andere het volgende te lezen:
“Het zal duidelijk zijn dat, bij het opstellen van een systeem van opleidingen voor het onderwijs van artsen op wetenschappelijke basis, er geen ruimte is voor de homeopathie.”
Flexner hanteerde in zijn rapport een veelgebruikte definitie van wetenschap die er vanuit gaat dat alle verschijnselen hun oorsprong vinden in fysiek waarneembare materie. Wetenschappelijk onderzoek op basis van deze definitie heeft tot veel praktische kennis geleid, maar tegelijkertijd ligt er een specifieke aanname aan ten grondslag die beperkend kan werken. Een wetenschapper die werkt vanuit de aanname dat alles uiteindelijk terug te voeren moet zijn op materiële oorzaken, heeft op voorhand een afgebakend idee over wat wel en niet mogelijk is. Het materialistische denken sluit sommige mogelijkheden al vooraf uit.
Hahnemann, de grondlegger van de homeopathie, was een gerenommeerd scheikundige en arts die zich niet liet beperken door de strikte kaders van het materialistische denken. Hij ging als wetenschapper af op wat hij voor zijn ogen zag gebeuren bij patiënten, zonder vooroordelen over wat theoretisch wel en niet mogelijk zou moeten zijn. Door zorgvuldig onderzoek en onbevooroordeelde waarnemingen ontwikkelde hij de systematische methode van de homeopathie. Zo kwam Hahnemann tot de conclusie dat de geneeskracht van een middel versterkt kon worden door een proces van verdunnen en schudden, en dat het middel hierdoor een werking kreeg die niet op basis van de chemische samenstelling was te verklaren. Het materialistische denken sluit bij voorbaat uit dat dit mogelijk is, en daarmee wordt ook op voorhand uitgesloten dat homeopathie kan werken.
Deze strikte manier van denken is terug te vinden in Flexners hoofdstuk over de homeopathische opleidingen. Hij pleitte voor de sluiting van de opleidingen die les bleven geven in disciplines die door hem als onwetenschappelijk werden gezien.
De invloed van het Flexner rapport op de homeopathie
In de jaren na het verschijnen van het rapport werd de licentie om geneeskunde te beoefenen alleen gegeven aan afgestudeerden van opleidingen die goed scoorden op de criteria waar Flexner op toetste. Bovendien werd alleen financiële ondersteuning gegeven aan de opleidingen die van Flexner een goede beoordeling kregen, waardoor veel opleidingen moesten sluiten. In een poging om te voldoen aan de richtlijnen van het Flexner rapport, concentreerden de resterende homeopathische opleidingen zich meer op anatomie, chemie en diagnostiek. Dat ging ten koste van het onderwijs van de homeopathie.
Het Flexner rapport legde het fundament voor het onderwijs van de reguliere geneeskunde in de twintigste eeuw. Het geneeskundeonderwijs op deze basis werd overal in de VS ingevoerd en daarna ook overgenomen in Europa en vervolgens in de hele wereld. Al met al wordt het Flexner rapport gezien als een belangrijke reden voor de afname van homeopathie in de VS na 1900.
Ironisch daarbij is dat J.D. Rockefeller, de grootste sponsor van het financieringsfonds voor medisch onderwijs, zelf een uitgesproken voorstander was van de homeopathie. Hij pleitte er herhaaldelijk voor dat homeopathische opleidingen ook gestimuleerd moesten worden, maar in de praktijk is dat niet gebeurd. Financiële ondersteuning voor de homeopathie werd volgens het boek ‘Rockefeller medicine men’ vooral tegengehouden door de zoon van J.D. Rockefeller, en door Rockefellers belangrijkste adviseur F.T. Gates.
Vertroebeling van de homeopathische principes
Volgens J. Winston, auteur van het in 1999 verschenen boek ‘Faces of homeopathy’, moet er bij het zoeken naar oorzaken voor de afname van de populariteit van homeopathie ook gekeken worden naar interne aangelegenheden binnen de homeopathische gemeenschap. Er waren sinds 1900 al zeven homeopathische opleidingen gesloten voordat het Flexner rapport uitkwam. Twaalf jaar na het Flexner rapport waren er nog twee homeopathische opleidingen over. De snelheid van het sluiten van homeopathische opleidingen was daarom min of meer hetzelfde in de periode voor en na het rapport. Winston beschrijft dat vanaf 1870 steeds vaker een vorm van homeopathie werd onderwezen die ver afstond van de methode van Hahnemann. Dit leidde tot teleurstellende resultaten en het gaf bij patiënten verwarring over wat homeopathie inhoudt.
In het in 1905 verschenen boek ‘History of Homeopathy and its institutions in America’ is meer te lezen over verschillen van inzicht binnen de homeopathische gemeenschap. Dit uit vier delen bestaande boek wordt nog steeds gezien als het belangrijkste naslagwerk over de ontwikkeling van homeopathie in de VS. Illustratief is de beschrijving van een bijeenkomst van een aantal bekende homeopaten in het kantoor van C. Hering, een homeopaat die veel heeft betekend voor de homeopathie:
“Tijdens de wereldtentoonstelling in Philadelphia in 1876 beklaagden een aantal enthousiaste homeopaten […] zich over de decadentie van de homeopathie. Unaniem werd de wens geuit voor het oprichten van een vereniging gewijd aan de verspreiding van de homeopathie zoals uitgeoefend door Hahnemann.
Hering, Wells, Bavard, Skinner, Dunham, Guernsey, Raue, Wilson en vele anderen […] herhaalden hierbij de klacht die Hahnemann tijdens zijn verblijf in Parijs had geuit, namelijk dat weinig homeopaten echt de principes begrepen die in het Organon worden beschreven, of homeopathie op een zuivere manier beoefenden.”
Tijdens de bijeenkomst in 1876 werd een overzicht gemaakt van de homeopaten die zich nog hielden aan de basisprincipes van de homeopathie: het gelijke genezen met het gelijkende, gebruik van de minimale dosis en niet meer dan één middel tegelijk voorschrijven. Dat ging om slechts honderd homeopaten verspreid over Europa en de VS.
Oprichting van de International Hahnemannian Association
Volgens de homeopaten die werkten op basis van de methode van Hahnemann was er sprake van een neergaande beweging waarbij homeopathie door steeds meer beoefenaars op hun eigen manier werd gedefinieerd en beoefend. Homeopathie werd bijvoorbeeld gecombineerd met andere methoden, of homeopathische middelen werden met meerdere tegelijk voorgeschreven. De in 1844 opgerichte beroepsorganisatie ‘American Institute of Homeopathy‘ deed volgens hen te weinig tegen deze tendens. De homeopaten die werkten volgens de basisprincipes van de homeopathie richtten daarom in 1880 de ‘International Hahnemannian Association‘ op.
Bekende leden van de International Hahnemannian Association waren onder andere H.C. Allen, C.M. Boger, E.E. Case, J.H. Clarke, S. Close, B.M. Fincke, J.T. Kent, J.C. Morgan, C. Taylor, S. Swan en W.P. Wesselhoeft. Terugkijkend kan worden betoogd dat het vooral aan de leden van deze vereniging te danken is dat de homeopathie levensvatbaar is gebleven. De boeken en artikelen geschreven door leden van deze groep vormen nog steeds een belangrijke basis voor de hedendaagse homeopaten die werken volgens de klassieke methode.
Kritiek van J.T. Kent op de manier waarop homeopathie werd uitgeoefend
J.T. Kent is één van bekendste homeopaten uit de VS in de periode rond 1900. Hij had een grote kliniek waar volgens schattingen ruim 40.000 patiënten zijn behandeld. Het volgende fragment uit Kents artikel ‘The definition of a homeopathic physician‘ illustreert hoe hij dacht over de uitoefening van homeopathie in zijn tijd:
“Als we kijken naar de methoden van de beoefenaars van de homeopathie in dit land, dan blijkt dat velen van hen nauwelijks verschillen van de regulier werkende arts in het gebruik van geneesmiddelen en methoden. De meesten van hen geloven wel in de similia-wet*, maar zijn te onbekend met de materia medica, met het gebruik van het repertorium** en met de filosofie, om homeopathie te beoefenen.”
* De similia-wet is het homeopathische principe dat zegt dat het gelijke kan genezen met het gelijkende.
** Het repertorium is een hulpmiddel waarmee homeopaten kunnen opzoeken welke homeopathische middelen passen bij specifieke symptomen.
Het aantal homeopathische ziekenhuizen en beoefenaars van homeopathie was weliswaar hard gegroeid in de decennia voorafgaand aan 1900, maar een groot deel daarvan beoefende volgens Kent niet de homeopathie volgens de basisprincipes van Hahnemann. Kent zag het als een grote beperking dat niet of nauwelijks aandacht werd besteed aan het Organon van Hahnemann, waarin de basisregels van de homeopathie staan beschreven.
Een belangrijk onderdeel van de oorspronkelijke principes is dat per patiënt gezocht wordt naar één homeopathisch middel dat het beste past bij de symptomen, verschijnselen en gevoeligheden die kenmerkend zijn voor de patiënt. Juist de kenmerkende verschillen zijn van belang, omdat de therapie daarop wordt afgestemd. Het homeopathische middel dat past bij het individuele beeld van de patiënt is in staat een herstelproces op gang te brengen. Kent concludeerde dat in de meeste homeopathische opleidingen dit idee van het voorschrijven op basis van het totaalbeeld was afgeschaft.
Volgens Kent kwam de echte toegevoegde waarde van homeopathie alleen naar voren wanneer het werd toegepast volgens de beproefde methode van Hahnemann. Deze methode had zich in de praktijk bewezen als meest effectieve behandelwijze. Afwijken van deze principes leidde volgens Kent tot bedroevende resultaten en teleurstelling, waardoor de groei van homeopathie werd tegengehouden.
Parallelen tussen homeopathie in de VS rond 1900 en de huidige tijd
Terugkijkend op de geschiedenis van de homeopathie in de VS kan worden vastgesteld dat homeopathie in de beginfase vooral kon groeien door de puurheid van de methode en door het grote succes bij de toepassing van die methode. Vervolgens ontstond een fase waarin de zuivere toepassing verwaterde. De naam homeopathie had nog steeds een positieve bijklank en werd veelvuldig gehanteerd, maar de uitoefening stond verder af van de oorspronkelijke vorm van homeopathie. Volgens Kent verloor de homeopathie daardoor aan kracht.
Het is interessant om vast te stellen dat ruim honderd jaar later de bekende hedendaagse klassiek homeopaat G. Vithoulkas in grote lijnen herhaalt wat Kent een eeuw eerder schreef. Vithoulkas is een voorstander van het werken volgens de klassieke uitgangspunten. In zijn boek ‘The science of homeopathy’ schrijft hij bijvoorbeeld in hoofdstuk 14 het volgende met betrekking tot de verleiding om af te wijken van de oorspronkelijke principes:
“Er zal altijd de verleiding blijven om afsnijroutes te vinden, die op een routinematige manier kunnen worden gebruikt, en om methodes te ontwikkelen die de tijd en energie kunnen verminderen die de homeopaat nodig heeft om tot een correcte behandeling te komen. Tot nu toe hebben dergelijke pogingen op de lange termijn echter alleen teleurstellende resultaten opgeleverd die het publieke imago van homeopathie alleen maar schaden.”
Dit citaat laat zien dat de periode rond 1900 in de VS parallellen heeft met de huidige tijd als het gaat om het streven van homeopaten om homeopathie op een correcte manier uit te oefenen. Voor homeopaten in de 21e eeuw is het vraagstuk rondom het wel of niet werken volgens de klassieke principes van Hahnemann nog steeds een actueel onderwerp. Bij het innemen van een standpunt rondom dit vraagstuk is het waardevol om te realiseren dat deze discussie ruim een eeuw geleden in de VS ook al speelde. Veel van de toen gebruikte argumenten zijn in deze tijd nog steeds relevant.
Auteur: Daan Alers
Dit artikel is geschreven vanuit het perspectief van de oorspronkelijke uitgangspunten van de homeopathie. De Nederlandse Organisatie van Klassiek Homeopaten (NOKH) stimuleert het uitoefenen van de klassieke homeopathie volgens deze oorspronkelijke uitgangspunten. Meer informatie over de beroepsvereniging is te vinden op www.nokh.nl.
Bronnen
- Haller, John S. The History of American Homeopathy: From Rational Medicine to Holistic Health Care. Rutgers University Press, 2013.
- Kaufman, Martin. Homeopathy in America: The Rise and Fall of a Medical Heresy. Johns Hopkins Press, 1971.
- Kent, James Tyler. New Remedies, Clinical Cases, Lesser Writings. B. Jain Publishers (P) Limited, 2003.
- Kent, James Tyler. Lectures on Homeopathic Philosophy. B. Jain Publishers (P) Limited, 2016.
- King, William Harvey. History of Homoeopathy and Its Institutions in America. Chicago, Lewis Publishing Company, 1905
- Nash, E. B. Leaders in Homoeopathic Therapeutics. B. Jain Publishers Pvt. Limited, 2021.
- Ullman, Dana. A Condensed History of Homeopathy – Homeopathic.com. Homeopathic Educational Services, 3 April 2017
- Winston, Julian. The Faces of Homœopathy: An Illustrated History of the First 200 Years. Great Auk Pub., 1999.
- Vithoulkas, George. The Science of Homeopathy. International Academy of Classical Homeopathy, 2014
- Duffy, T.P. The Flexner Report ― 100 Years Later. Yale J Biol Med. 2011 Sep; 84(3): 269–276.
- Brown, Richard E. Rockefeller Medicine Men. Franklin Classics Trade Press, 2018.
- ATH #7: History of Homeopathy in America Part 1: https://www.youtube.com/watch?v=z0EOvkfeJRc
- ATH #8: History of Homeopathy in America Part 2: https://www.youtube.com/watch?v=yLFoYczvekA